Het inrichten van een dakterras is in principe vergunningsplichtig, nog los van het aanbrengen van eventuele andere vergunningsplichtige constructies (zoals bv. relingen, zichtschermen, enz.). Het wijzigen van een 'gewoon' plat dak naar een dakterras wijzigt namelijk de functie en het gebruik van de dakoppervlakte. Tegelijkertijd breidt de initiatiefnemer hiermee de bewoonbare oppervlakte en de feitelijke bouwdiepte uit. Zoveel blijkt uit een arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen van 31 mei 2016 (met nummer RvVb/A/1516/1159).
Die vergunningsplicht doet zich bijvoorbeeld dus ook voor bij omvorming van een niet-toegankelijk 'extenstief' groendak naar een beloopbaar 'intenstief' groendak.
Uit het arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen van 31 mei 2016 blijkt overigens ook dat het aanleggen van een dakterras niet valt onder een vrijstellingsgrond aangezien er sprake is van het wijzigen van de functie van het (bestaande) platte dak. Anderzijds leidt het wijzigen van een plat dak naar een dakterras ook tot een uitbreiding van het fysiek bouwvolume. Hiermee wordt namelijk niet het mathematische bouwvolume bedoeld maar het werkelijke, fysisch aanwezige bouwvolume. Artikel 2.1 van het Vrijstellingsbesluit is dus niet van toepassing op dakterras.
Omwille van diezelfde redenering is ook een vervangende meldingsplicht hier niet aan de orde. Een initiatiefnemer kan zich hiervoor dus niet beroepen op artikel 3 van het Meldingsbesluit.
Het Departement Omgeving houdt deze beleidslijn in de praktijk aan, zoals toegelicht in haar 'Hulpgids inzake de vergunningsplicht, melding en vrijstelling'.
Geldt de vergunningsplicht ook als er een omheining geplaatst wordt?
De redenering voor het plaatsen van een omheining in functie van een dakterras is hetzelfde. Het plaatsen van een omheining op een bestaand plat dak is vergunningsplichtig voor zover dit gebeurt met het oog op het creëren van een dakterras, nu er opnieuw sprake is van het wijzigen van de functie en het wijzigen van het fysiek bouwvolume.
Wat met de inkijk in tuinen van omliggende percelen?
Wat de privacy bij een dakterras betreft, is dit een aspect van goede ruimtelijke ordening. Het komt de vergunningverlenende overheid toe om de abnormale inkijk en privacy hinder te beoordelen en dit in te schatten vanuit de bestaande toestand.
Artikel 3.132 van het nieuw Burgerlijk Wetboek bevat wel bepalingen met betrekking tot de zogenaamde 'lichten en zichten'. Het is een vergunningverlenende overheid toegestaan om deze reglementering te betrekken in haar beoordeling over een goede ruimtelijke ordening. Let wel op. Aangezien de bepalingen omtrent 'lichten en zichten' een burgerlijke bepaling uitmaakt, mag de vergunningverlenende overheid niet enkel weigeren omwille van de schending van artikel 3.132 van het nieuw Burgerlijk Wetboek. Ze betrekt deze bepaling best in haar beoordeling over een goede ruimtelijke ordening en moet verduidelijken hoe deze schending leidt tot inkijk en privacy hinder.