Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG.
KONINKLIJK BESLUIT van 12 juni 2020 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
Art. 1
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
Art. 2
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 1, van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ingevoegd en vernummerd bij het koninklijk besluit van 22 november 1996, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 november 2018 en het koninklijk besluit van 23 maart 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 6°, in zijn Nederlandse versie, worden de woorden "het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister dat overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld en een vermelding met betrekking tot de toegang tot de arbeidsmarkt bevat, dat" vervangen door de woorden "de verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld en een vermelding met betrekking tot de toegang tot de arbeidsmarkt bevat, die";
2° in de bepaling onder 11°, in zijn Nederlandse versie, worden de woorden "het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister overeenkomstig het model in bijlage 6, dat de vermelding "seizoenarbeider" bevat en dat" vervangen door de woorden "de verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld, die de vermelding "seizoenarbeider" bevat en die".
1° in de bepaling onder 6°, in zijn Nederlandse versie, worden de woorden "het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister dat overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld en een vermelding met betrekking tot de toegang tot de arbeidsmarkt bevat, dat" vervangen door de woorden "de verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld en een vermelding met betrekking tot de toegang tot de arbeidsmarkt bevat, die";
2° in de bepaling onder 11°, in zijn Nederlandse versie, worden de woorden "het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister overeenkomstig het model in bijlage 6, dat de vermelding "seizoenarbeider" bevat en dat" vervangen door de woorden "de verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld, die de vermelding "seizoenarbeider" bevat en die".
Art. 3
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 25 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 worden de woorden "het bewijs van inschrijving in dat register" vervangen door de woorden "de verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld," en worden de woorden "wordt het bewijs van inschrijving tot die duur beperkt" vervangen door de woorden "wordt de geldigheidsduur van de verblijfstitel tot die duur beperkt";
2° in paragraaf 2, vierde lid, worden de woorden "het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" vervangen door de woorden "de verblijfstitel ter staving van een verblijf van beperkte of onbeperkte duur die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld,".
1° in paragraaf 1 worden de woorden "het bewijs van inschrijving in dat register" vervangen door de woorden "de verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld," en worden de woorden "wordt het bewijs van inschrijving tot die duur beperkt" vervangen door de woorden "wordt de geldigheidsduur van de verblijfstitel tot die duur beperkt";
2° in paragraaf 2, vierde lid, worden de woorden "het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" vervangen door de woorden "de verblijfstitel ter staving van een verblijf van beperkte of onbeperkte duur die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld,".
Art. 4
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 25/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juli 2008, 21 september 2011, 12 november 2018 en 23 maart 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "overhandigt het een bewijs van inschrijving in dit register" vervangen door de woorden "overhandigt het een verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld" en worden de woorden "een dergelijk bewijs" vervangen door de woorden "een dergelijke verblijfstitel";
2° in paragraaf 3, derde lid, worden de woorden "overhandigt het een bewijs van inschrijving in dit register" vervangen door de woorden "overhandigt het een verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld" en worden de woorden "een dergelijk bewijs" vervangen door de woorden "een dergelijke verblijfstitel".
1° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "overhandigt het een bewijs van inschrijving in dit register" vervangen door de woorden "overhandigt het een verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld" en worden de woorden "een dergelijk bewijs" vervangen door de woorden "een dergelijke verblijfstitel";
2° in paragraaf 3, derde lid, worden de woorden "overhandigt het een bewijs van inschrijving in dit register" vervangen door de woorden "overhandigt het een verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld" en worden de woorden "een dergelijk bewijs" vervangen door de woorden "een dergelijke verblijfstitel".
Art. 5
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 25/3, § 2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de woorden "het bewijs van inschrijving in dat register" vervangen door de woorden "de verblijfstitel ter staving van een verblijf van beperkte of onbeperkte duur die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld," en worden de woorden "het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" vervangen door de woorden "de verblijfstitel".
Art. 6
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 26, § 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 september 2011 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 augustus 2012, worden de woorden "een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" vervangen door de woorden "een verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld," en worden de woorden "dit bewijs" vervangen door de woorden "dit verblijfstitel".
Art. 7
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 26/1, § 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 september 2011 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 augustus 2012, worden de woorden "een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" vervangen door de woorden "een verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld," en worden de woorden "dit bewijs" vervangen door de woorden "deze verblijfstitel".
Art. 8
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 26.2, § 5, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 mei 1993, vernummerd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 september 2011 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 augustus 2012, worden de woorden "een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" vervangen door de woorden "een verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld," worden de woorden "dit bewijs" vervangen door de woorden "deze verblijfstitel" en worden de woorden "het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" vervangen door de woorden "de verblijfstitel".
Art. 9
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 26/2/1, § 5, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 21 september 2011 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 augustus 2012, worden de woorden "een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" vervangen door de woorden "een verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld,", worden de woorden "dit bewijs" vervangen door de woorden "deze verblijfstitel" en worden de woorden "het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" vervangen door de woorden "de verblijfstitel".
Art. 10
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 28 van hetzelfde besluit worden de woorden "het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" vervangen door de woorden "de verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld,".
Art. 11
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 30, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 februari 2015, worden de woorden "van de identiteitskaart voor vreemdeling" vervangen door de woorden "van de vestigingsvergunning" en worden de woorden "de identiteitskaart voor vreemdeling" vervangen door de woorden "de vestigingsvergunning".
Art. 12
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 30bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juli 2008 en 13 februari 2015, worden de woorden "de identiteitskaart voor vreemdeling" telkens vervangen door de woorden "de vestigingsvergunning", worden de woorden "van een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister voor, naargelang het geval, beperkte of onbeperkte duur" vervangen door de woorden "van een verblijfstitel ter staving van een verblijf van beperkte of onbeperkte duur die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld", en worden de woorden "in het bezit gesteld van de identiteitskaart voor vreemdeling of een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister voor beperkte of onbeperkte duur" vervangen door de woorden "in het bezit gesteld van de vestigingsvergunning of een verblijfstitel ter staving van een verblijf van beperkte of onbeperkte duur die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld".
Art. 13
Versie 10/05/2021 > [ ... ]
De titel van hoofdstuk IV, van titel Ibis, van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, vervangen bij het koninklijk besluit van 15 augustus 2012 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 februari 2015 en 23 maart 2020, wordt door de volgende titel vervangen:
"Geldigheidsduur, vernieuwing en intrekking van de verblijfstitels en verblijfsdocumenten die aan vreemdelingen afgegeven worden".
"Geldigheidsduur, vernieuwing en intrekking van de verblijfstitels en verblijfsdocumenten die aan vreemdelingen afgegeven worden".
Art. 14
Artikel 31, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2020, wordt vervangen als volgt:
"Art. 31. De geldigheidsduur van de volgende verblijfstitels en verblijfsdocumenten wordt als volgt bepaald:
1° onder voorbehoud van 6° en 12° heeft de verblijfstitel, die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld en aantoont dat de vreemdeling toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf van beperkte duur, een geldigheidsduur die overeenkomt met de duur van de toegekende machtiging tot verblijf of de erkende toelating tot verblijf;
2° de verblijfstitel, die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld en aantoont dat de vreemdeling toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf van onbeperkte duur, is vijf jaar geldig;
3° de Europese blauwe kaart, die overeenkomstig het model in bijlage 6bis is opgesteld, heeft een standaard geldigheidsduur tussen één en vier jaar, afhankelijk van de wetgeving van de gemeenschappen of de gewesten.
De precieze geldigheidsduur komt overeen met de duur van de arbeidsvergunning bepaald door de bevoegde gewestelijke overheid. Wanneer de periode gedekt door de arbeidsovereenkomst echter lager is dan die standaard duur, is de geldigheidsduur van de Europese blauwe kaart gelijk aan de duur van de toelating tot arbeid verhoogd met drie maanden.
4° de vestigingsvergunning, die overeenkomstig het model in bijlage 7 is opgesteld, is vijf jaar geldig;
5° de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene, die overeenkomstig het model in bijlage 7bis is opgesteld, is vijf jaar geldig;
6° de gecombineerde vergunning die aantoont dat de onderdaan van een derde land tot een verblijf van beperkte duur gemachtigd is, heeft een geldigheidsduur die overeenkomt met de duur van de toelating tot arbeid die aan hem wordt toegekend;
7° de gecombineerde vergunning die aantoont dat de onderdaan van een derde land tot een verblijf van onbeperkte duur gemachtigd is, is vijf jaar geldig;
8° het verblijfsdocument dat overeenkomstig het model in bijlage 8 is opgesteld, is vijf jaar geldig, tenzij de burger van de Unie van plan is om voor een kortere duur in het Rijk te verblijven. In dat geval komt de geldigheidsduur van dit verblijfsdocument overeen met de duur van het beoogde verblijf;
9° het verblijfsdocument dat overeenkomstig het model in bijlage 8bis is opgesteld, is tien jaar geldig;
10° de verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie, die overeenkomstig het model in bijlage 9 is opgesteld, is vijf jaar geldig, tenzij de begeleide of vervoegde burger van de Unie van plan is om voor een kortere duur in het Rijk te verblijven. In dit geval komt de geldigheidsduur van de verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie overeen met de duur van het beoogde verblijf van de burger van de Unie;
11° de duurzame verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie, die overeenkomstig het model in bijlage 9bis is opgesteld, is tien jaar geldig;
12° de seizoenarbeidersvergunning heeft een geldigheidsduur die overeenkomt met de duur van de toegekende verblijfsvergunning in de hoedanigheid van seizoenarbeider;
13° het visum lang verblijf dat met toepassing van artikel 61/29-7, § 2, van de wet wordt afgegeven heeft een geldigheidsduur die overeenkomt met de duur van de toegekende verblijfsvergunning in de hoedanigheid van seizoenarbeider.".
"Art. 31. De geldigheidsduur van de volgende verblijfstitels en verblijfsdocumenten wordt als volgt bepaald:
1° onder voorbehoud van 6° en 12° heeft de verblijfstitel, die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld en aantoont dat de vreemdeling toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf van beperkte duur, een geldigheidsduur die overeenkomt met de duur van de toegekende machtiging tot verblijf of de erkende toelating tot verblijf;
2° de verblijfstitel, die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld en aantoont dat de vreemdeling toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf van onbeperkte duur, is vijf jaar geldig;
3° de Europese blauwe kaart, die overeenkomstig het model in bijlage 6bis is opgesteld, heeft een standaard geldigheidsduur tussen één en vier jaar, afhankelijk van de wetgeving van de gemeenschappen of de gewesten.
De precieze geldigheidsduur komt overeen met de duur van de arbeidsvergunning bepaald door de bevoegde gewestelijke overheid. Wanneer de periode gedekt door de arbeidsovereenkomst echter lager is dan die standaard duur, is de geldigheidsduur van de Europese blauwe kaart gelijk aan de duur van de toelating tot arbeid verhoogd met drie maanden.
4° de vestigingsvergunning, die overeenkomstig het model in bijlage 7 is opgesteld, is vijf jaar geldig;
5° de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene, die overeenkomstig het model in bijlage 7bis is opgesteld, is vijf jaar geldig;
6° de gecombineerde vergunning die aantoont dat de onderdaan van een derde land tot een verblijf van beperkte duur gemachtigd is, heeft een geldigheidsduur die overeenkomt met de duur van de toelating tot arbeid die aan hem wordt toegekend;
7° de gecombineerde vergunning die aantoont dat de onderdaan van een derde land tot een verblijf van onbeperkte duur gemachtigd is, is vijf jaar geldig;
8° het verblijfsdocument dat overeenkomstig het model in bijlage 8 is opgesteld, is vijf jaar geldig, tenzij de burger van de Unie van plan is om voor een kortere duur in het Rijk te verblijven. In dat geval komt de geldigheidsduur van dit verblijfsdocument overeen met de duur van het beoogde verblijf;
9° het verblijfsdocument dat overeenkomstig het model in bijlage 8bis is opgesteld, is tien jaar geldig;
10° de verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie, die overeenkomstig het model in bijlage 9 is opgesteld, is vijf jaar geldig, tenzij de begeleide of vervoegde burger van de Unie van plan is om voor een kortere duur in het Rijk te verblijven. In dit geval komt de geldigheidsduur van de verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie overeen met de duur van het beoogde verblijf van de burger van de Unie;
11° de duurzame verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie, die overeenkomstig het model in bijlage 9bis is opgesteld, is tien jaar geldig;
12° de seizoenarbeidersvergunning heeft een geldigheidsduur die overeenkomt met de duur van de toegekende verblijfsvergunning in de hoedanigheid van seizoenarbeider;
13° het visum lang verblijf dat met toepassing van artikel 61/29-7, § 2, van de wet wordt afgegeven heeft een geldigheidsduur die overeenkomt met de duur van de toegekende verblijfsvergunning in de hoedanigheid van seizoenarbeider.".
Art. 15
Versie 10/05/2021 > [ ... ]
In hetzelfde besluit wordt een artikel 31/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 31/1. § 1. Het verblijfsdocument of de verblijfstitel, afgegeven aan een vreemdeling die toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf in het Rijk om andere doeleinden dan werk, bevat, afhankelijk van de beperkingen van de toegang tot de arbeidsmarkt die vastgelegd zijn door de federale wetgeving betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, één van de volgende vermeldingen:
1° indien de betrokkene gemachtigd is om op beperkte wijze te werken: "Arbeidsmarkt: beperkt";
2° indien de betrokkene gemachtigd is om op onbeperkte wijze te werken: "Arbeidsmarkt: onbeperkt";
3° indien de betrokkene niet gemachtigd is om te werken: "Arbeidsmarkt: nee".
§ 2. Het verblijfsdocument of de verblijfstitel afgegeven aan een onderdaan van een derde land die toegelaten is om te werken krachtens de wetgeving van de gemeenschappen of de gewesten betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, bevat, afhankelijk van de beperkingen van de toegang tot de arbeidsmarkt daarin, één van de volgende vermeldingen:
1° indien de betrokkene gemachtigd is om op beperkte wijze te werken: "Arbeidsmarkt: beperkt";
2° indien de betrokkene gemachtigd is om op onbeperkte wijze te werken: "Arbeidsmarkt: onbeperkt".
"Art. 31/1. § 1. Het verblijfsdocument of de verblijfstitel, afgegeven aan een vreemdeling die toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf in het Rijk om andere doeleinden dan werk, bevat, afhankelijk van de beperkingen van de toegang tot de arbeidsmarkt die vastgelegd zijn door de federale wetgeving betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, één van de volgende vermeldingen:
1° indien de betrokkene gemachtigd is om op beperkte wijze te werken: "Arbeidsmarkt: beperkt";
2° indien de betrokkene gemachtigd is om op onbeperkte wijze te werken: "Arbeidsmarkt: onbeperkt";
3° indien de betrokkene niet gemachtigd is om te werken: "Arbeidsmarkt: nee".
§ 2. Het verblijfsdocument of de verblijfstitel afgegeven aan een onderdaan van een derde land die toegelaten is om te werken krachtens de wetgeving van de gemeenschappen of de gewesten betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, bevat, afhankelijk van de beperkingen van de toegang tot de arbeidsmarkt daarin, één van de volgende vermeldingen:
1° indien de betrokkene gemachtigd is om op beperkte wijze te werken: "Arbeidsmarkt: beperkt";
2° indien de betrokkene gemachtigd is om op onbeperkte wijze te werken: "Arbeidsmarkt: onbeperkt".
Art. 16
Versie 10/05/2021 > [ ... ]
In hetzelfde besluit wordt een artikel 31/2 ingevoegd, luidende:
"Art. 31/2. De verblijfstitels en verblijfsdocumenten bedoeld in artikel 31 zijn geldig voor het hele grondgebied van het Rijk.".
"Art. 31/2. De verblijfstitels en verblijfsdocumenten bedoeld in artikel 31 zijn geldig voor het hele grondgebied van het Rijk.".
Art. 17
Versie 10/05/2021 > [ ... ]
Artikel 32 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 november 2018, wordt vervangen als volgt:
"Art. 32. § 1. Onder voorbehoud van paragraaf 2 moet de vreemdeling de vernieuwing van de in artikel 31, 1°, 2°, 4°, 5° en 7° tot 11° bedoelde documenten waarvan hij houder is, aanvragen bij de Burgemeester van de gemeente waar hij verblijft of diens gemachtigde, en dit tussen de veertigste en de dertigste dag voor de vervaldatum van het document.
De vreemdeling die toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf van beperkte duur, legt de documenten die aantonen dat hij de aan zijn verblijf gestelde voorwaarden nog steeds vervult, voor om zijn aanvraag tot vernieuwing te staven.
§ 2. De verplichting om de vernieuwing te vragen van de verblijfsdocumenten bedoeld in paragraaf 1 wordt in het kader van de volgende hypotheses opgeschort:
1° de vreemdeling is voor behandeling opgenomen in een ziekenhuis of een soortgelijke verplegingsinrichting;
2° de vreemdeling is aangehouden of opgesloten in een strafinrichting of een inrichting voor bescherming van de maatschappij. De directeur van de strafinrichting of de inrichting voor bescherming van de maatschappij moet zich bij de vasthouding of de internering, en voor de gehele duur ervan, evenwel vergewissen van de administratieve verblijfssituatie van de betrokkene;
3° de vreemdeling is vijfenzeventig jaar of ouder. Indien de betrokkene moet reizen moet hij de vernieuwing echter vragen.
§ 3. De verblijfsdocumenten bedoeld in artikel 31, 2°, 4°, 5° en 7° tot 11° kunnen door de Burgemeester of diens gemachtigde vernieuwd worden voor een geldigheidsduur zoals die voorzien wordt in artikel 31, tenzij de vreemdeling niet langer toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf of tot vestiging in het Rijk of indien hij zijn verblijfsstatus verloren heeft. Deze verblijfsdocumenten kunnen onder de in artikel 41 bepaalde voorwaarden vervroegd vernieuwd worden.
De verblijfsdocumenten bedoeld in artikel 31, 1°, 3°, 6°, 12° en 13° worden door de Burgemeester of diens gemachtigde, na daartoe te zijn gemachtigd door de Minister of diens gemachtigde, vernieuwd.".
"Art. 32. § 1. Onder voorbehoud van paragraaf 2 moet de vreemdeling de vernieuwing van de in artikel 31, 1°, 2°, 4°, 5° en 7° tot 11° bedoelde documenten waarvan hij houder is, aanvragen bij de Burgemeester van de gemeente waar hij verblijft of diens gemachtigde, en dit tussen de veertigste en de dertigste dag voor de vervaldatum van het document.
De vreemdeling die toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf van beperkte duur, legt de documenten die aantonen dat hij de aan zijn verblijf gestelde voorwaarden nog steeds vervult, voor om zijn aanvraag tot vernieuwing te staven.
§ 2. De verplichting om de vernieuwing te vragen van de verblijfsdocumenten bedoeld in paragraaf 1 wordt in het kader van de volgende hypotheses opgeschort:
1° de vreemdeling is voor behandeling opgenomen in een ziekenhuis of een soortgelijke verplegingsinrichting;
2° de vreemdeling is aangehouden of opgesloten in een strafinrichting of een inrichting voor bescherming van de maatschappij. De directeur van de strafinrichting of de inrichting voor bescherming van de maatschappij moet zich bij de vasthouding of de internering, en voor de gehele duur ervan, evenwel vergewissen van de administratieve verblijfssituatie van de betrokkene;
3° de vreemdeling is vijfenzeventig jaar of ouder. Indien de betrokkene moet reizen moet hij de vernieuwing echter vragen.
§ 3. De verblijfsdocumenten bedoeld in artikel 31, 2°, 4°, 5° en 7° tot 11° kunnen door de Burgemeester of diens gemachtigde vernieuwd worden voor een geldigheidsduur zoals die voorzien wordt in artikel 31, tenzij de vreemdeling niet langer toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf of tot vestiging in het Rijk of indien hij zijn verblijfsstatus verloren heeft. Deze verblijfsdocumenten kunnen onder de in artikel 41 bepaalde voorwaarden vervroegd vernieuwd worden.
De verblijfsdocumenten bedoeld in artikel 31, 1°, 3°, 6°, 12° en 13° worden door de Burgemeester of diens gemachtigde, na daartoe te zijn gemachtigd door de Minister of diens gemachtigde, vernieuwd.".
Art. 18
Versie 10/05/2021 > [ ... ]
Artikel 33, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van23 maart 2020, wordt vervangen als volgt:
"Art. 33. § 1. Indien de vreemdeling zijn aanvraag tot vernieuwing heeft ingediend overeenkomstig artikel 32, § 1,en de Minister of zijn gemachtigde niet in staat was over deze aanvraag een beslissing te nemen vóór het verstrijken van het verblijfsdocument waarvan hij houder is, stelt de Burgemeester of zijn gemachtigde hem in het bezit van een attest conform het model in bijlage 15.
Het in het eerste lid bedoelde attest dekt voorlopig het verblijf van de vreemdeling op het grondgebied van het Rijk. Het attest is vijfenveertig dagen geldig en kan tweemaal met eenzelfde duur verlengd worden.
§ 2. Indien de onderdaan van een derde land een aanvraag tot vernieuwing van zijn arbeidsvergunning heeft ingediend, op basis van artikel 61/25-1 van de wet, en de bevoegde gewestelijke overheid en de Minister of zijn gemachtigde niet in staat waren over deze aanvraag een beslissing te nemen vóór het verstrijken van de geldigheid van de gecombineerde vergunning waarvan hij houder is, geeft de Burgemeester of diens gemachtigde aan de betrokkene, op diens verzoek, een attest conform het model in bijlage 49 af, na voorlegging van de volgende documenten:
1° zijn gecombineerde vergunning die verstreken is;
2° het door de gewestelijke overheid afgegeven document dat bewijst dat de aanvraag tot vernieuwing ontvankelijk en volledig is.
Het in het eerste lid bedoelde attest dekt voorlopig het verblijf van de betrokkene op het grondgebied van het Rijk. Het attest is dertig dagen geldig, te rekenen vanaf de kennisgeving van het ontvankelijk en volledig karakter van de aanvraag, en kan twee keer met dezelfde duur worden verlengd.
§ 3. Indien de onderdaan van een derde land een aanvraag tot vernieuwing van zijn arbeidsvergunning heeft ingediend, op basis van artikel 61/26 van de wet, en de bevoegde gewestelijke overheid en de Minister of zijn gemachtigde niet in staat waren over deze aanvraag een beslissing te nemen vóór het verstrijken van de geldigheid van de Europese blauwe kaart waarvan hij houder is, geeft de Burgemeester of diens gemachtigde aan de betrokkene, op diens verzoek, een attest conform het model in bijlage 49 af, na voorlegging van het door de gewestelijke overheid afgegeven document dat bewijst dat de aanvraag tot vernieuwing ontvankelijk en volledig is.
Het in het eerste lid bedoelde attest dekt voorlopig het verblijf van de betrokkene op het grondgebied van het Rijk. Het attest is dertig dagen geldig en kan eenmaal met eenzelfde periode verlengd worden.
§ 4. Indien de onderdaan van een derde land een aanvraag tot vernieuwing van zijn arbeidsvergunning heeft ingediend, op basis van artikel 61/29-5 van de wet, en de bevoegde gewestelijke overheid en de Minister of zijn gemachtigde niet in staat waren over deze aanvraag een beslissing te nemen vóór het verstrijken van de geldigheid van de seizoenarbeidersvergunning waarvan hij houder is, geeft de Burgemeester of diens gemachtigde aan de betrokkene, op diens verzoek, een attest conform het model in bijlage 49 af, na voorlegging van de volgende documenten:
1° zijn seizoenarbeidersvergunning die verstreken is of zijn visum lang verblijf dat verstreken is;
2° het door de gewestelijke overheid afgegeven document dat bewijst dat de aanvraag tot vernieuwing ontvankelijk en volledig is.
Het in het eerste lid bedoelde attest dekt voorlopig het verblijf van de betrokkene op het grondgebied van het Rijk. Het attest is vijftien dagen geldig en kan eenmaal met eenzelfde periode verlengd worden.
§ 5. Indien de onderdaan van een derde land een aanvraag tot vernieuwing van zijn arbeidsvergunning heeft ingediend, op basis van artikel 61/25-1 van de wet, terwijl hij gemachtigd is om met het oog op tewerkstelling meer dan negentig dagen op het grondgebied van het Rijk te verblijven, op basis van een arbeidskaart B die voor 24 december 2018 afgegeven werd, geeft de Burgemeester van de verblijfplaats of diens gemachtigde, op zijn verzoek, een voorlopig verblijfsdocument conform het model in bijlage 49 aan hem af, na voorlegging van de volgende documenten:
1° een geldige verblijfstitel of het bewijs dat hij over een dergelijke verblijfstitel beschikte toen hij zijn aanvraag voor een arbeidsvergunning indiende;
2° een geldige arbeidskaart B die voor 24 december 2018 afgegeven werd of het bewijs dat hij over een dergelijke arbeidskaart beschikte toen hij zijn aanvraag voor een arbeidsvergunning indiende;
3° het door de gewestelijke overheid afgegeven document dat bewijst dat de aanvraag voor de arbeidsvergunning ontvankelijk en volledig is.
Het in het eerste lid bedoelde attest dekt voorlopig het verblijf van de betrokkene op het grondgebied van het Rijk. Het attest is dertig dagen geldig, te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van het ontvankelijk en volledig karakter van de aanvraag voor een arbeidsvergunning, en kan twee keer met dezelfde duur worden verlengd.
Deze paragraaf is niet van toepassing op de onderdanen van derde landen die, op basis van een arbeidskaart B, gemachtigd zijn om meer dan negentig dagen op het grondgebied van het Rijk te verblijven om als jonge au pair te werken.".
"Art. 33. § 1. Indien de vreemdeling zijn aanvraag tot vernieuwing heeft ingediend overeenkomstig artikel 32, § 1,en de Minister of zijn gemachtigde niet in staat was over deze aanvraag een beslissing te nemen vóór het verstrijken van het verblijfsdocument waarvan hij houder is, stelt de Burgemeester of zijn gemachtigde hem in het bezit van een attest conform het model in bijlage 15.
Het in het eerste lid bedoelde attest dekt voorlopig het verblijf van de vreemdeling op het grondgebied van het Rijk. Het attest is vijfenveertig dagen geldig en kan tweemaal met eenzelfde duur verlengd worden.
§ 2. Indien de onderdaan van een derde land een aanvraag tot vernieuwing van zijn arbeidsvergunning heeft ingediend, op basis van artikel 61/25-1 van de wet, en de bevoegde gewestelijke overheid en de Minister of zijn gemachtigde niet in staat waren over deze aanvraag een beslissing te nemen vóór het verstrijken van de geldigheid van de gecombineerde vergunning waarvan hij houder is, geeft de Burgemeester of diens gemachtigde aan de betrokkene, op diens verzoek, een attest conform het model in bijlage 49 af, na voorlegging van de volgende documenten:
1° zijn gecombineerde vergunning die verstreken is;
2° het door de gewestelijke overheid afgegeven document dat bewijst dat de aanvraag tot vernieuwing ontvankelijk en volledig is.
Het in het eerste lid bedoelde attest dekt voorlopig het verblijf van de betrokkene op het grondgebied van het Rijk. Het attest is dertig dagen geldig, te rekenen vanaf de kennisgeving van het ontvankelijk en volledig karakter van de aanvraag, en kan twee keer met dezelfde duur worden verlengd.
§ 3. Indien de onderdaan van een derde land een aanvraag tot vernieuwing van zijn arbeidsvergunning heeft ingediend, op basis van artikel 61/26 van de wet, en de bevoegde gewestelijke overheid en de Minister of zijn gemachtigde niet in staat waren over deze aanvraag een beslissing te nemen vóór het verstrijken van de geldigheid van de Europese blauwe kaart waarvan hij houder is, geeft de Burgemeester of diens gemachtigde aan de betrokkene, op diens verzoek, een attest conform het model in bijlage 49 af, na voorlegging van het door de gewestelijke overheid afgegeven document dat bewijst dat de aanvraag tot vernieuwing ontvankelijk en volledig is.
Het in het eerste lid bedoelde attest dekt voorlopig het verblijf van de betrokkene op het grondgebied van het Rijk. Het attest is dertig dagen geldig en kan eenmaal met eenzelfde periode verlengd worden.
§ 4. Indien de onderdaan van een derde land een aanvraag tot vernieuwing van zijn arbeidsvergunning heeft ingediend, op basis van artikel 61/29-5 van de wet, en de bevoegde gewestelijke overheid en de Minister of zijn gemachtigde niet in staat waren over deze aanvraag een beslissing te nemen vóór het verstrijken van de geldigheid van de seizoenarbeidersvergunning waarvan hij houder is, geeft de Burgemeester of diens gemachtigde aan de betrokkene, op diens verzoek, een attest conform het model in bijlage 49 af, na voorlegging van de volgende documenten:
1° zijn seizoenarbeidersvergunning die verstreken is of zijn visum lang verblijf dat verstreken is;
2° het door de gewestelijke overheid afgegeven document dat bewijst dat de aanvraag tot vernieuwing ontvankelijk en volledig is.
Het in het eerste lid bedoelde attest dekt voorlopig het verblijf van de betrokkene op het grondgebied van het Rijk. Het attest is vijftien dagen geldig en kan eenmaal met eenzelfde periode verlengd worden.
§ 5. Indien de onderdaan van een derde land een aanvraag tot vernieuwing van zijn arbeidsvergunning heeft ingediend, op basis van artikel 61/25-1 van de wet, terwijl hij gemachtigd is om met het oog op tewerkstelling meer dan negentig dagen op het grondgebied van het Rijk te verblijven, op basis van een arbeidskaart B die voor 24 december 2018 afgegeven werd, geeft de Burgemeester van de verblijfplaats of diens gemachtigde, op zijn verzoek, een voorlopig verblijfsdocument conform het model in bijlage 49 aan hem af, na voorlegging van de volgende documenten:
1° een geldige verblijfstitel of het bewijs dat hij over een dergelijke verblijfstitel beschikte toen hij zijn aanvraag voor een arbeidsvergunning indiende;
2° een geldige arbeidskaart B die voor 24 december 2018 afgegeven werd of het bewijs dat hij over een dergelijke arbeidskaart beschikte toen hij zijn aanvraag voor een arbeidsvergunning indiende;
3° het door de gewestelijke overheid afgegeven document dat bewijst dat de aanvraag voor de arbeidsvergunning ontvankelijk en volledig is.
Het in het eerste lid bedoelde attest dekt voorlopig het verblijf van de betrokkene op het grondgebied van het Rijk. Het attest is dertig dagen geldig, te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van het ontvankelijk en volledig karakter van de aanvraag voor een arbeidsvergunning, en kan twee keer met dezelfde duur worden verlengd.
Deze paragraaf is niet van toepassing op de onderdanen van derde landen die, op basis van een arbeidskaart B, gemachtigd zijn om meer dan negentig dagen op het grondgebied van het Rijk te verblijven om als jonge au pair te werken.".
Art. 19
Versie 10/05/2021 > [ ... ]
Artikel 35 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2020, wordt vervangen als volgt:
"Art. 35. De verblijfsdocumenten bedoeld in artikel 31 en elk ander Belgisch verblijfsdocument worden ontnomen van de vreemdeling aan wie kennis wordt gegeven van een maatregel tot verwijdering.
De verblijfstitel ter staving van een verblijf van beperkte of onbeperkte duur, de vestigingsvergunning en de verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie verliezen hun geldigheid zodra de houder ervan langer dan twaalf opeenvolgende maanden buiten het Rijk verblijft, tenzij hij heeft voldaan aan de verplichtingen en voorwaarden waarin artikel 39 voorziet.
Het document ter staving van duurzaam verblijf en de duurzame verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie verliezen hun geldigheid zodra de houder ervan langer dan vierentwintig opeenvolgende maanden buiten het Rijk verblijft.
De EU-verblijfsvergunning van langdurig ingezetene verliest haar geldigheid zodra de houder ervan langer dan twaalf achtereenvolgende maanden buiten het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie of langer dan zes jaar buiten het Rijk verblijft, tenzij hij heeft voldaan aan de verplichtingen en voorwaarden voorzien door het koninklijk besluit van 22 juli 2008 tot vaststelling van bepaalde uitvoeringsmodaliteiten van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. ".
"Art. 35. De verblijfsdocumenten bedoeld in artikel 31 en elk ander Belgisch verblijfsdocument worden ontnomen van de vreemdeling aan wie kennis wordt gegeven van een maatregel tot verwijdering.
De verblijfstitel ter staving van een verblijf van beperkte of onbeperkte duur, de vestigingsvergunning en de verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie verliezen hun geldigheid zodra de houder ervan langer dan twaalf opeenvolgende maanden buiten het Rijk verblijft, tenzij hij heeft voldaan aan de verplichtingen en voorwaarden waarin artikel 39 voorziet.
Het document ter staving van duurzaam verblijf en de duurzame verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie verliezen hun geldigheid zodra de houder ervan langer dan vierentwintig opeenvolgende maanden buiten het Rijk verblijft.
De EU-verblijfsvergunning van langdurig ingezetene verliest haar geldigheid zodra de houder ervan langer dan twaalf achtereenvolgende maanden buiten het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie of langer dan zes jaar buiten het Rijk verblijft, tenzij hij heeft voldaan aan de verplichtingen en voorwaarden voorzien door het koninklijk besluit van 22 juli 2008 tot vaststelling van bepaalde uitvoeringsmodaliteiten van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. ".
Art. 20
Versie 10/05/2021 > [ ... ]
In hetzelfde besluit wordt een artikel 35/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 35/1. Elk verblijfsdocument bedoeld in artikel 31 dat niet meer geldig is of waarvan de geldigheidsduur verstreken is, wordt van de vreemdeling ontnomen door de Minister of diens gemachtigde, door de met de grenscontrole belaste overheden, door de politiediensten of door de Burgemeester of diens gemachtigde, of door elke andere door de Minister aangeduide overheid.".
"Art. 35/1. Elk verblijfsdocument bedoeld in artikel 31 dat niet meer geldig is of waarvan de geldigheidsduur verstreken is, wordt van de vreemdeling ontnomen door de Minister of diens gemachtigde, door de met de grenscontrole belaste overheden, door de politiediensten of door de Burgemeester of diens gemachtigde, of door elke andere door de Minister aangeduide overheid.".
Art. 21
Versie 10/05/2021 > [ ... ]
Artikel 36bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juli 2008, 15 augustus 2012, 13 februari 2015, 12 november 2018 en 23 maart 2020, wordt vervangen als volgt:
"Art. 36bis. § 1. In geval van verlies, diefstal of vernieling van zijn verblijfsdocument of verblijfstitel bedoeld in artikel 31 of elk ander verblijfsdocument doet de vreemdeling daarvan aangifte bij de politiediensten van de plaats waar het verlies, de diefstal of de vernieling werd vastgesteld of van de gemeente waar hij zijn hoofdverblijfplaats heeft.
§ 2. De vreemdeling kan ook aangifte doen bij de Helpdesk van het Rijksregister bedoeld in artikel 6ter van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten.
Na het verlies, de diefstal of de vernieling van zijn verblijfsdocument of verblijfstitel bedoeld in artikel 31 of elk ander verblijfsdocument te hebben aangegeven bij de Helpdesk bedoeld in het eerste lid, moet de vreemdeling zich naar de in paragraaf 1 bedoelde politiediensten begeven.
§ 3. Onder voorbehoud van het tweede lid leveren de politiediensten aan de vreemdeling een attest van verlies, diefstal of vernieling af dat is opgesteld overeenkomstig het model in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten, en zenden er een kopie van over aan de gemeente van hoofdverblijf van de vreemdeling die het bewaart in het dossier van de vreemdeling, en aan de Helpdesk bedoeld in paragraaf 2, eerste lid. Indien dat nodig is, en met name wanneer er meermaals sprake is van verlies, diefstal of vernieling, stellen de politiediensten een onderzoek in naar de omstandigheden van het verlies, de diefstal of de vernieling.
De politiediensten leveren het attest zoals bedoeld in het eerste lid, niet af in de volgende gevallen:
1° de geldigheidsduur van de verblijfstitel die of het verblijfsdocument dat verloren, gestolen of vernield is, is verstreken;
2° de houder van de verblijfstitel of het verblijfsdocument is niet meer toegelaten of gemachtigd tot een verblijf in het Rijk;
3° de houder van de verblijfstitel of het verblijfsdocument is het voorwerp van een ambtshalve schrapping uit de bevolkingsregisters.".
§ 4. De Helpdesk bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, en paragraaf 3, eerste lid, belast de certificaatsdienstverlener met het uitschakelen van de certificaten waarvan de verloren, gestolen of vernielde verblijfstitels en verblijfsdocumenten voorzien zijn, zodat de elektronische functies van de elektronische verblijfstitel of het elektronisch verblijfsdocument definitief uitgeschakeld worden.
De gemeente van verblijf van de vreemdeling annuleert de verloren, gestolen of vernielde verblijfstitel of het verloren, gestolen of vernielde verblijfsdocument.
§ 5. Indien een verblijfstitel of verblijfsdocument die of dat als verloren, gestolen of vernield is aangegeven teruggevonden wordt, moet deze verblijfstitel of dit verblijfsdocument teruggegeven worden aan het gemeentebestuur, dat onmiddellijk tot de fysieke vernietiging van de kaart overgaat. Een vreemdeling mag in geen geval houder of drager zijn van meer dan één verblijfstitel, verblijfsdocument of attest bedoeld in paragraaf 3.".
"Art. 36bis. § 1. In geval van verlies, diefstal of vernieling van zijn verblijfsdocument of verblijfstitel bedoeld in artikel 31 of elk ander verblijfsdocument doet de vreemdeling daarvan aangifte bij de politiediensten van de plaats waar het verlies, de diefstal of de vernieling werd vastgesteld of van de gemeente waar hij zijn hoofdverblijfplaats heeft.
§ 2. De vreemdeling kan ook aangifte doen bij de Helpdesk van het Rijksregister bedoeld in artikel 6ter van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten.
Na het verlies, de diefstal of de vernieling van zijn verblijfsdocument of verblijfstitel bedoeld in artikel 31 of elk ander verblijfsdocument te hebben aangegeven bij de Helpdesk bedoeld in het eerste lid, moet de vreemdeling zich naar de in paragraaf 1 bedoelde politiediensten begeven.
§ 3. Onder voorbehoud van het tweede lid leveren de politiediensten aan de vreemdeling een attest van verlies, diefstal of vernieling af dat is opgesteld overeenkomstig het model in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten, en zenden er een kopie van over aan de gemeente van hoofdverblijf van de vreemdeling die het bewaart in het dossier van de vreemdeling, en aan de Helpdesk bedoeld in paragraaf 2, eerste lid. Indien dat nodig is, en met name wanneer er meermaals sprake is van verlies, diefstal of vernieling, stellen de politiediensten een onderzoek in naar de omstandigheden van het verlies, de diefstal of de vernieling.
De politiediensten leveren het attest zoals bedoeld in het eerste lid, niet af in de volgende gevallen:
1° de geldigheidsduur van de verblijfstitel die of het verblijfsdocument dat verloren, gestolen of vernield is, is verstreken;
2° de houder van de verblijfstitel of het verblijfsdocument is niet meer toegelaten of gemachtigd tot een verblijf in het Rijk;
3° de houder van de verblijfstitel of het verblijfsdocument is het voorwerp van een ambtshalve schrapping uit de bevolkingsregisters.".
§ 4. De Helpdesk bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, en paragraaf 3, eerste lid, belast de certificaatsdienstverlener met het uitschakelen van de certificaten waarvan de verloren, gestolen of vernielde verblijfstitels en verblijfsdocumenten voorzien zijn, zodat de elektronische functies van de elektronische verblijfstitel of het elektronisch verblijfsdocument definitief uitgeschakeld worden.
De gemeente van verblijf van de vreemdeling annuleert de verloren, gestolen of vernielde verblijfstitel of het verloren, gestolen of vernielde verblijfsdocument.
§ 5. Indien een verblijfstitel of verblijfsdocument die of dat als verloren, gestolen of vernield is aangegeven teruggevonden wordt, moet deze verblijfstitel of dit verblijfsdocument teruggegeven worden aan het gemeentebestuur, dat onmiddellijk tot de fysieke vernietiging van de kaart overgaat. Een vreemdeling mag in geen geval houder of drager zijn van meer dan één verblijfstitel, verblijfsdocument of attest bedoeld in paragraaf 3.".
Art. 22
Versie 10/05/2021 > [ ... ]
In hetzelfde besluit wordt een artikel 36ter ingevoegd, luidende:
"Art. 36ter. Indien het verlies, de diefstal of de vernieling van de verblijfsdocumenten bedoeld in artikel 31 of van elk ander verblijfsdocument buiten het grondgebied van het Rijk plaatsvindt, doet de vreemdeling daarvan aangifte bij de politiediensten van zijn hoofdverblijfplaats wanneer hij naar België terugkeert.
Voor het overige wordt artikel 36bis, §§ 2 tot 5 toegepast.".
"Art. 36ter. Indien het verlies, de diefstal of de vernieling van de verblijfsdocumenten bedoeld in artikel 31 of van elk ander verblijfsdocument buiten het grondgebied van het Rijk plaatsvindt, doet de vreemdeling daarvan aangifte bij de politiediensten van zijn hoofdverblijfplaats wanneer hij naar België terugkeert.
Voor het overige wordt artikel 36bis, §§ 2 tot 5 toegepast.".
Art. 23
Versie 10/05/2021 > [ ... ]
In artikel 51, van hetzelfde besluit, opgeheven door het koninklijk besluit van 20 december 1991, hersteld door het koninklijk besluit van 22 december 1991, vervangen door het koninklijk besluit van 21 september 2011 en gewijzigd door het koninklijk besluit van 15 augustus 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "een verklaring van inschrijving overeenkomstig" vervangen door de woorden "een document dat zijn inschrijving aantoont opgesteld overeenkomstig";
2° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "een verklaring van inschrijving af, overeenkomstig" vervangen door de woorden "een document dat zijn inschrijving aantoont af, opgesteld overeenkomstig";
3° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt:
" § 4. In afwachting van de afgifte van zijn document dat zijn inschrijving aantoont, wordt de burger van de Unie in het bezit gesteld van een voorlopig document dat zijn inschrijving aantoont, opgesteld overeenkomstig het model in bijlage 8ter.";
4° artikel 51 wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende:
" § 5. Het voorlopig document ter staving van de inschrijving wordt kosteloos afgegeven. De kosten van het document ter staving van de inschrijving die van de burger van de Unie worden gevorderd, mogen niet hoger zijn dan die welke van de Belg worden gevorderd voor zijn identiteitskaart.".
1° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "een verklaring van inschrijving overeenkomstig" vervangen door de woorden "een document dat zijn inschrijving aantoont opgesteld overeenkomstig";
2° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "een verklaring van inschrijving af, overeenkomstig" vervangen door de woorden "een document dat zijn inschrijving aantoont af, opgesteld overeenkomstig";
3° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt:
" § 4. In afwachting van de afgifte van zijn document dat zijn inschrijving aantoont, wordt de burger van de Unie in het bezit gesteld van een voorlopig document dat zijn inschrijving aantoont, opgesteld overeenkomstig het model in bijlage 8ter.";
4° artikel 51 wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende:
" § 5. Het voorlopig document ter staving van de inschrijving wordt kosteloos afgegeven. De kosten van het document ter staving van de inschrijving die van de burger van de Unie worden gevorderd, mogen niet hoger zijn dan die welke van de Belg worden gevorderd voor zijn identiteitskaart.".
Art. 24
Versie 10/05/2021 > [ ... ]
In artikel 55, van hetzelfde besluit, opgeheven door het koninklijk besluit van 20 december 1991, hersteld door het koninklijk besluit van 22 februari 1995, vervangen door het koninklijk besluit van 7 mei 2008 en gewijzigd door het koninklijk besluit van 17 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het vijfde lid, worden de woorden "het "document ter staving van duurzaam verblijf" overeenkomstig" vervangen door de woorden "een document ter staving van het duurzaam verblijf opgesteld overeenkomstig";
2° het zesde lid wordt vervangen als volgt:
"In afwachting van de afgifte van zijn document ter staving van zijn duurzaam verblijf, wordt de burger van de Unie in het bezit gesteld van een voorlopig document ter staving van het duurzaam verblijf opgesteld overeenkomstig het model in bijlage 8quater.";
3° artikel 55 wordt aangevuld met een lid luidend:
"Het voorlopig document ter staving van het duurzaam verblijf wordt kosteloos afgegeven. De kosten van het document ter staving van het duurzaam verblijf die van de burger van de Unie worden gevorderd, mogen niet hoger zijn dan die welke van de Belg worden gevorderd voor zijn identiteitskaart.".
1° in het vijfde lid, worden de woorden "het "document ter staving van duurzaam verblijf" overeenkomstig" vervangen door de woorden "een document ter staving van het duurzaam verblijf opgesteld overeenkomstig";
2° het zesde lid wordt vervangen als volgt:
"In afwachting van de afgifte van zijn document ter staving van zijn duurzaam verblijf, wordt de burger van de Unie in het bezit gesteld van een voorlopig document ter staving van het duurzaam verblijf opgesteld overeenkomstig het model in bijlage 8quater.";
3° artikel 55 wordt aangevuld met een lid luidend:
"Het voorlopig document ter staving van het duurzaam verblijf wordt kosteloos afgegeven. De kosten van het document ter staving van het duurzaam verblijf die van de burger van de Unie worden gevorderd, mogen niet hoger zijn dan die welke van de Belg worden gevorderd voor zijn identiteitskaart.".
Art. 25
Versie 10/05/2021 > [ ... ]
In artikel 57, van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 21 september 2011, worden de woorden "een verklaring van inschrijving overeenkomstig" vervangen door de woorden "een document dat zijn inschrijving aantoont overeenkomstig".
Art. 26
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 76 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de woorden "van het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister voor onbeperkte duur" vervangen door de woorden "van een verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld".
Art. 27
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 77 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de woorden "van een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" vervangen door de woorden "van een verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld,".
Art. 28
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 80, § 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de woorden "het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" vervangen door de woorden "de verblijfstitel".
Art. 29
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 85 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 juli 1992 en 3 februari 1995, worden de woorden "het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" telkens vervangen door de woorden "de verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld".
Art. 30
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 91, § 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de woorden "het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" vervangen door de woorden "een verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld,".
Art. 31
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 92 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de woorden "bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" telkens vervangen door de woorden "verblijfstitel".
Art. 32
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 98 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de woorden "een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" vervangen door de woorden "een verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld,".
Art. 33
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 100 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 december 1996 en 27 april 2007, worden de woorden "het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" en de woorden "een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" vervangen door de woorden "een verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld,".
Art. 34
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 110bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 februari 2015 en 30 maart 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 4 worden de woorden "een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" vervangen door de woorden "een verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld,";
2° in paragraaf 5 worden de woorden "een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister voor onbeperkte duur" vervangen door de woorden "een verblijfstitel ter staving van een verblijf van onbeperkte duur die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld,".
1° in paragraaf 4 worden de woorden "een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" vervangen door de woorden "een verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld,";
2° in paragraaf 5 worden de woorden "een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister voor onbeperkte duur" vervangen door de woorden "een verblijfstitel ter staving van een verblijf van onbeperkte duur die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld,".
Art. 35
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 110quinquies, § 3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 juli 2008, worden de woorden "bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" vervangen door de woorden "verblijfstitel die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld".
Art. 36
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
In artikel 110undecies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 7 november 2011 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 februari 2015, worden de woorden "een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister, conform" vervangen door de woorden "opgesteld overeenkomstig".
Art. 37
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
De bijlage 6 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 maart 2020, wordt vervangen door de bijlage 1 van dit besluit.
Art. 38
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
De bijlage 7 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 november 2018, wordt vervangen door de bijlage 2 van dit besluit.
Art. 39
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
De bijlage 7bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 juli 2008 en vervangen bij het koninklijk besluit van 12 november 2018, wordt vervangen door de bijlage 3 van dit besluit.
Art. 40
Versie 10/05/2021 > [ ... ]
De bijlage 8 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 november 2018, wordt vervangen door de bijlage 4 van dit besluit.
Art. 41
Versie 10/05/2021 > [ ... ]
De bijlage 8bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2008 en vervangen bij het koninklijk besluit van 12 november, wordt vervangen door de bijlage 5 van dit besluit.
Art. 42
Versie 10/05/2021 > [ ... ]
In hetzelfde besluit wordt een bijlage 8ter ingevoegd die als bijlage 6 bij dit besluit is gevoegd.
Art. 43
Versie 10/05/2021 > [ ... ]
In hetzelfde besluit wordt een bijlage 8quater ingevoegd die als bijlage 7 bij dit besluit is gevoegd.
Art. 44
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
De bijlage 9 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 november 2018, wordt vervangen door de bijlage 8 van dit besluit.
Art. 45
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
De bijlage 9bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2008 en vervangen bij het koninklijk besluit van 12 november 2018, wordt vervangen door de bijlage 9 van dit besluit.
Art. 46
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
Bijlage 37, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 6 juni 2019, wordt vervangen door bijlage 10 bij dit besluit.
Art. 47
§ 1. Onder voorbehoud van paragraaf 2, blijven de verblijfstitels en verblijfsdocumenten bedoeld in artikel 31 en afgegeven voor de inwerkingtreding van dit besluit, geldig tot aan het verstrijken van hun geldigheidsduur.
§ 2. De bijlagen 8 opgesteld op papier en die geen geldigheidsduur bevatten, moeten worden vervangen door het document bedoeld in artikel 31, § 1, eerste lid, 8°.
De bijlagen 8bis opgesteld op papier en die geen geldigheidsduur bevatten, moeten worden vervangen door het document bedoeld in artikel 31, § 1, eerste lid, 9°.
In afwachting van de afgifte van hun elektronische kaart, blijven de betrokkenen in het bezit van hun huidig verblijfsdocument.
§ 2. De bijlagen 8 opgesteld op papier en die geen geldigheidsduur bevatten, moeten worden vervangen door het document bedoeld in artikel 31, § 1, eerste lid, 8°.
De bijlagen 8bis opgesteld op papier en die geen geldigheidsduur bevatten, moeten worden vervangen door het document bedoeld in artikel 31, § 1, eerste lid, 9°.
In afwachting van de afgifte van hun elektronische kaart, blijven de betrokkenen in het bezit van hun huidig verblijfsdocument.
Art. 48
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
De minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit koninklijk besluit.
Art. 49
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
De minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE 1
Art. Bijlage
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
Bijlage 6 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
(Bijlage 1)
(Bijlage 1)
BIJLAGE 2
Art. Bijlage
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
Bijlage 7 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
(Bijlage 2)
(Bijlage 2)
BIJLAGE 3
Art. Bijlage
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
Bijlage 7bis van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
(Bijlage 3)
(Bijlage 3)
BIJLAGE 4
Art. Bijlage
Versie 10/05/2020 > [ ... ]
Bijlage 8 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
(Bijlage 4)
(Bijlage 4)
BIJLAGE 5
Art. Bijlage
Versie 10/05/2020 > [ ... ]
Bijlage 8bis van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
(Bijlage 5)
(Bijlage 5)
BIJLAGE 6
Art. Bijlage
Versie 10/05/2020 > [ ... ]
Bijlage 8ter van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
(Bijlage 6)
(Bijlage 6)
BIJLAGE 7
Art. Bijlage
Versie 10/05/2020 > [ ... ]
Bijlage 8quater van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
(Bijlage 7)
(Bijlage 7)
BIJLAGE 8
Art. Bijlage
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
Bijlage 9 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
(Bijlage 8)
(Bijlage 8)
BIJLAGE 9
Art. Bijlage
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
Bijlage 9bis van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
(Bijlage 9)
(Bijlage 9)
BIJLAGE 10
Art. Bijlage
Versie 11/10/2021 > [ ... ]
Bijlage 37 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
(Bijlage 10)
(Bijlage 10)